Molen Geesina

Over het bouwjaar van de Geesina bestaat wat onduidelijkheid. Bronnen spreken van 1843, maar op de kap van de molen staat het jaartal 1853. Hoe het ook zij, de molen heeft vanaf het midden van de 19de eeuw de omgeving gedomineerd. De romp is gemetseld van brons- tot roodkleurige ijsselsteentjes, een baksteen die je niet veel ziet. De lage stellingmolen had in die tijd maar liefst vier koppels molenstenen.

Twee decennia later, in 1870, werd op een paar honderd meter afstand fort Ruigenhoek gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat bracht de verordening met zich mee dat er vanwege een vrij schootsveld in de omgeving alleen houten bouwsels waren toegestaan die in tijden van oorlog snel konden worden weggehaald. Voor de uit steen opgetrokken Geesina, die toen nog Molen De Groene Kan heette, werd blijkbaar een uitzondering gemaakt.

In 1900 is er aan de zuidzijde onder de stelling een aparte machinekamer met een eencilinder zuiggasmotor aangebouwd. Deze motor dreef een transmissie-as aan die door de muur heen de molen in liep en met haakse kamwielen de maal-as van een dubbele maalstoel kon aandrijven. Zo kon ook bij windstil weer in de molen gemalen worden.

Rond 1930 werd de molen buiten bedrijf gesteld. De eigenaar, Abraham Schuurman, ging gebruik maken van een maalderij aan de Soestdijkseweg in De Bilt. In 1939 werd echter gestart met een omvangrijke restauratie van De Groene Kan, mede mogelijk gemaakt door de spaarzaamheid van Geesina, de vrouw van Abraham Schuurman. Als dank daarvoor ging de molen daarna als de Geesina door het leven. In 1941 was de opening en gedurende de oorlog heeft de goed uitgeruste Geesina heel veel gemalen. Na de oorlog ging Schuurman echter weer verder met malen in De Bilt en kwam de molen weer stil te staan.

Door omstandigheden moest de maalderij in De Bilt verkocht worden en een van de zonen van Schuurman, Gerrit, is toen met de graan- en meelhandel teruggekeerd naar de ouderlijke molen aan de Ruigenhoeksedijk.

Een aantal jaren gebeurde er niets maar in het voorjaar van 2010 kwam het bericht dat de stichting besloten had de Geesina niet te restaureren omdat de staat van de romp erg slecht zou zijn en de molen te zeer bekneld lag tussen twee privé woningen. Bovendien waren de geraamde kosten zeer hoog: een bedrag van 1 miljoen euro werd genoemd. Mede op aandringen van Groenekanners en Het Groenekans Landschap en vanwege het feit dat er nog subsidiegelden beschikbaar waren is het restauratieplan nog eens tegen het licht gehouden. Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in een sobere aanpak waarmee het houtje-touwtje karakter van de restauratie uit 1968 gehandhaafd bleef, maar waardoor we nu weer een echte werkende korenmolen hebben in Groenekan en het vertrouwde molenbeeld in het landschap.

Voor de echte molenfanaten is een uitgebreide bouwhistorische beschrijving van de Geesina beschikbaar: Bouwhistorische beschrijving.