Het Rotterdamse Trammuseum, RoMeO, beheert het mobiele erfgoed van de stad en vertelt middels museale en mobiele presentaties het verhaal van de stedelijke ontwikkeling van Rotterdam aan de hand van de ontwikkeling van het openbaar vervoer.
Een deel wordt ingezet voor historische tramritten door de stad. Zodoende draagt de organisatie bij aan het beheer en ontsluiten van ons erfgoed, en maakt het de historie van de stad beleefbaar in het straatbeeld.
Via een van de trams ging dhr. Mulder in zijn jeugd iedere woensdagmiddag naar de stad om het polychoon journaal te bekijken. Nu de situatie zich voordeed waarbij een van deze trams gerestaureerd ging worden was dit een welkome reden om een bijdrage te leveren vanuit de Stichting.
De collectie trams van RoMeO geeft een vrijwel compleet beeld van de geschiedenis van de Rotterdamse tram, van alle types die er hebben gereden is een exemplaar bewaard gebleven. Al in een vroeg stadium heeft de directie van de Rotterdamse Elektrische Tram exemplaren bewaard, echter na de Tweede Wereldoorlog was in de tijd van de wederopbouw van de stad daarvoor niet zo’n belangstelling meer. Van de in die tijd afgevoerde wagens zijn geen exemplaren bewaard. De zo ontstane gaten zijn in de afgelopen jaren opgevuld, tot nog toe met uitzondering de vierramige bijwagens uit de jaren tien en twintig, het laatste ontbrekende tramtype uit de collectie. Bijwagen 387 vult gaat dit gat invullen, daarom is het ook een belangrijk object om de collectie compleet te maken.
Restauratie (1)387.
Beknopte geschiedenis.
Tussen 1915 en 1921 is door de RETM een serie van 50 bijwagens aangeschaft. Deze wagens kregen de nummers 361 tot 406. Het waren zogenaamde convertibles, met als kenmerk dat de zijramen geheel geopend konden worden, waarmee de wagens zowel ’s zomers als in de winter dienst konden doen. De oudere series waren dicht of open uitgevoerd, dus min of meer seizoensgebonden. De wagens waren aanmerkelijk groter dan voorgaande series, wat ze de bijnaam “titanics” opleverde. De serie werd ingezet achter de R.E.T.M motorwagens 91 tot 221. Na de overname door de R.E.T in 1927 kwamen de wagens in aanmerking om gemoderniseerd te worden, dat wil zeggen, er werden technische verbeteringen, optische signaal aangebracht en de bekende oker met zwarte kleur. Het interieur is niet gemoderniseerd, men bleef gewoon op de houten banken zitten. Tevens werden de wagens vernummerd tot 1361-1406.Tijdens de oorlogsjaren zijn de wagens intensief gebruikt, daarna werden ze door instroom van nieuwe bijwagens steeds minder ingezet, in hun laatste jaren alleen als voetbal- of spits extra. In 1960 zijn de laatste wagens afgevoerd naar de sloper. Er is geen museumwagen bewaard gebleven. Toch zijn niet alle wagens gesloopt, een aantal werd door de sloper doorverkocht, en hebben nog lang als noodwoning of vakantiehuis gediend.
Restauratieproject 387
Enige jaren geleden werd de toenmalige werkgroep TS Rotterdam benaderd door de eigenaar van een vakantiewoning te Rucphen. Het vermoeden van de man dat dit huisje een oud tramrijtuig betrof was juist, het bleek te gaan om de voormalige parkwagen 178 der R.E.T. Omdat de wagenbak in redelijke staat was, is besloten de wagen te redden, met het doel deze om te bouwen tot een bijwagen uit de serie 361-406 der R.E.T.M., dit is ontbrekend rijtuig in de Rotterdamse museumcollectie. De wagenbak is opgeslagen in de werkplaats Keenstraat. Er is begonnen met het verwijderen van allerlei zaken die niet tot de oorspronkelijke bak behoorde. Er was letterlijk en figuurlijk heel wat aan verspijkerd, zo ontbraken de voorbalkons, en was in de zijwand een raam weggezaagd om een deur te creëren.
Toestand te Rucphen Wagenbak 178 na het “strippen”.
Na enige tijd kwam er een bericht dat er aan de Schulpweg twee originele bijwagens uit de serie 1361-1406 stonden, die als (nood) woning hadden gediend, en door de landeigenaar verwijderd zouden worden.
Demontage bijwagens aan de Schulpweg
Na onderzoek ter plaatse bleek het te gaan om de R.E.T. rijtuigen 1364 en 1387. Deze wagenbakken waren in mindere staat maar nog enigszins compleet. De bakken stonden zijdelings tegen elkaar geplaatst, waarbij de tussen (zij)wanden verwijderd waren. Ook hier is besloten de wagens te redden, ze zijn ter plekke gedemonteerd en afgevoerd naar de Keenstraat. Daar is veel werk verzet, er is een nieuwe truck, een compleet interieur, naar originele tekeningen, vervaardigd. Van de originele frames zijn diverse stalen balken hergebruikt. Omdat het ontbrak aan middelen is het samenvoegen van oude bak en nieuwe truck uitbesteed aan Tramwerk te Den Haag.
Montage bak op nieuw onderstel Nieuwe bijwagenkop.
Na de samenvoeging van de werkgroep TS en Romeo zijn alle onderdelen en de wagenbak naar de remise Hillegersberg verhuisd en is het project voortgezet. Er zijn nieuwe bijwagenkoppen vervaardigd, de oude bleken in zeer slechte staat, en samengevoegd met de bak. Er is dus de situatie ontstaan dat voor de restauratie gebruik wordt gemaakt van drie verschillende rijtuigen. Dit heeft als “nadeel” dat veel onderdelen wel bruikbaar lijken, maar aangepast en op maat gemaakt moeten worden, wat een zeer tijdrovend werk is